Skip to main content

CAO verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg - vakantie en verlof

Onderstaande informatie is gebaseerd op de CAO voor de verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg met een looptijd van 1 januari 2008 t/m 28 februari 2010.

 

In de hoofdstuk A4 van de CAO zijn de bepalingen omtrent de arbeidstijden opgenomen. In het kort vindt u hieronder de belangrijkste punten. Kijk voor de complete bepalingen en exacte voorwaarden in de tekst van de CAO. U vindt de tekst van de CAO hier.

 

Vakantie

Werknemers met een salaris op of onder het bedrag van nr 35 van de inpassingstabel hebben 166 uren vakantie per jaar met behoud van salaris. Werknemer met een salaris dat hoger dan nr 35 van de inpassingstabel is, hebben 173 uren vakantie per jaar. Deze uren zijn gebaseerd op een 36-urige werkweek.
Bij een 38-urige werkweek zijn deze vakantie-uren respectievelijk 184 en 192 uren per jaar.

Deeltijdwerkers hebben recht op het aantal vakantie-uren naar rato van hun dienstverband en wordt jaarlijks achteraf gecorrigeerd op basis van het werkelijk aantal gewerkte uren.

 

Extra vakantie-uren op basis van leeftijd:
- Werknemers die in een kalenderjaar de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt:  14,4 uren vakantie extra per jaar (bij 38-urige werkweek: 16 uren)
- in het jaar waarin de werknemer de 45-jarige leeftijd bereikt en de daarop vier volgende jaren:  14,4 uren vakantie extra per jaar (bij 38-urige werkweek: 16 uren)

- in het jaar waarin de werknemer de 50-jarige leeftijd bereikt en de daarop volgende vier jaren: 28,8 uren extra vakantie per jaar (bij 38-urige werkweek: 32 uren)
- in het jaar waarin de werknemer de 55-jarige leeftijd bereikt en de daarop volgende jaren: 108 uren extra vakantie per jaar (bij 38-urige werkweek: 114 uren)

 

 

Betaald verlof

De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om aan de hierna vermelde gebeurtenissen gedurende de bij die gebeurtenissen vermelde periode, deel te nemen. Zo nodig verleent de werkgever daartoe betaald verlof.

a. Verhuizing van de werknemer in opdracht van de werkgever: twee vrije dagen.

b. Huwelijk of registratie van partnerschap van één van de leden van het gezin van de werknemer: één vrije dag.

c. Huwelijk of registratie van partnerschap van bloedverwanten in de eerste en tweede graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: één vrije dag.

d. 25 en 40 jarig huwelijksfeest van de werknemer: één vrije dag. Voor de werknemer die lid is van een religieuze communiteit wordt het 25 en 40 jarig priesterjubileum gelijk gesteld met het huwelijksfeest.

e. 25, 40, 50, 60 jarig huwelijksfeest van ouders of pleegouders van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner én vrije dag

f. 25 en 40 jarig dienstjubileum van de werknemer: één vrije dag.

g. Overlijden van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner, (pleeg)kinderen, (pleeg)ouders van de werknemer dan wel van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.

h. Overlijden van of het bijwonen van de begrafenis of crematie, voor zover niet reeds uit hoofde van sub g, recht op betaald verlof bestaat, van bloedverwanten in de 1e en 2e graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: één vrije dag.

2. Voor de gebeurtenissen genoemd in lid 1 sub a t/m f geldt dat de werknemer 14 etmalen tevoren aan de werkgever dient te melden dat hij van de regeling gebruik wenst te maken.

Voor de gebeurtenissen genoemd in lid 1 a t/m h wordt in afwijking van artikel A4.2 lid 3 voor deeltijders het naar-ratobeginsel niet toegepast.

3. De werkgever verleent voor de hierna genoemde gebeurtenissen betaald verlof gedurende de bij die gebeurtenissen vermelde tijd.

a. het verrichten van bezigheden die verband houden met adoptie van een kind: 40 uur per adoptie-aanvraag. Bij noodzakelijk verblijf in het buitenland kan, ter beoordeling van de werkgever, deze 40 uur tot maximaal 80 uur

verhoogd worden.

b. bij zodanige ziekte in het gezin dat de werknemer regelingen moet treffen om de zorg te regelen: 24 uur op jaarbasis. De werkgever treft hiertoe een regeling in overleg met de OR.

 

 

Extra betaald verlof

1. De werknemer die een huwelijk dan wel op andere wijze een samenlevingsverband aangaat, hetzij bij notariële akte dan wel gemeentelijke of kerkelijke registratie, heeft recht op twee extra betaald verlofdagen (= 14,4 uur). De werkgever behoeft slechts éénmaal het extra betaald verlof toe te kennen zolang het hetzelfde samenlevingsverband betreft;

2. Bij bevalling van de echtgenote of relatiepartner heeft de werknemer recht op vier extra betaalde verlofdagen (= 28,8 uur);

3. Voor werknemers die op grond van artikel A2.1 lid 2 arbeidsduur van gemiddeld 38 uur hebben, gelden in plaats van de onder lid 1 en 2 van dit artikel genoemde uren: 16 resp. 32 uren;

4. Het betaald verlof als bedoeld in de leden 1 t/m 3 wordt toegekend, ongeacht of de genoemde gebeurtenis samenvalt met een arbeidsvrije dag.

 

 

Onbetaald verlof

De werkgever geeft de werknemer voor de hierna genoemde gebeurtenissen onbetaald verlof:

a. verhuizing van de werknemer;

b. huwelijksaangifte van de werknemer;

c. het doen van aangifte van geregistreerd partnerschap;

d. het verlijden van een notariële acte waarmee een ongehuwd samenlevingsverband wordt vastgelegd;

e. het als lid bijwonen van vergaderingen van Provinciale Staten, Gemeenteraad, Gewestraad of Waterschap;

f. het voorbereiden van een examen in de opleidingsovereenkomst voor een (duale) opleiding als genoemd in artikel A1.7sub a: maximaal 4 halve vrije dagen of 2 vrije dagen per jaar direct voorafgaand aan het examen.