Skip to main content

CAO Drogisterijbranche / Drogisterijen

Onderstaand vindt u alle informatie over de CAO voor drogisterijen, bijvoorbeeld de volledige tekst van de CAO, actuele berichten, salarisverhogingen tijdens de looptijd van de CAO, premie-overzichten en links naar relevante websites. 

Volledige naam sector / CAO

CAO drogisterijbranche / CAO zelfstandige drogisterijen

 

Looptijd CAO

1 juli 2023 t/m 30 juni 2024

 

Actualiteiten

 

Loonsverhogingen / eenmalige uitkeringen

01-07-2023: aanpassing loontabellen
01-07-2023: bruto € 0,40 per uur salarisverhoging
01-01-2024: bruto € 0,35 per uur salarisverhoging
Klik hier voor een overzicht van eerdere salarisverhogingen in de CAO drogisterijbranche

 

Documenten: CAO-tekst / CAO-boekje / principe akkoorden / loonschalen

goto klik hier voor de samenvatting van de cao drogisterijen

 

Premies

 

Links

 

Archief

Nieuwsberichten

 

Wilt u op de hoogte gehouden worden van wijzigingen in deze sector? Door op onderstaande button te klikken, kunt u zich aanmelden voor de nieuwsbrieven van www.salaris-informatie.nl

button_aanmelden 

 

  • Laatste update op .

Overzicht salarisverhogingen CAO drogisterijbranche

Hieronder treft u een overzicht aan van de loonsverhogingen in de CAO voor de drogisterijbranche (zelfstandige drogisterijen)

 

 

01-08-2008: 3,25 procent salarisverhoging

01-10-2009: 1 procent salarisverhoging

01-07-2010: 0,5 procent salarisverhoging

01-04-2011: 1,25 procent salarisverhoging

01-04-2011: 2 procent salarisverhoging voor 19-22 jarigen

01-10-2011: 1 procent salarsiverhoging

01-10-2011: 1,5 procent salarisverhoging voor 19-22 jarigen

01-04-2015: 1,25 procent salarisverhoging
01-01-2016: 0,75 procent salarisverhoging
01-07-2017: 1,25 procent salarisverhoging

 

01-02-2022: 2,5 procent salarisverhoging
01-10-2022: 2,5 procent salarisverhoging
01-04-2023: 2 procent salarisverhoging
01-07-2023: aanpassing loontabellen
01-07-2023: bruto € 0,40 per uur salarisverhoging
01-01-2024: bruto € 0,35 per uur salarisverhoging

 

 

 

 



naar de pagina van de CAO voor de drogisterijbranche

  • Laatste update op .

CAO drogisterij - feestdagen

In de CAO voor de drogisterijbranche (artikel 6.1.2) is het onderstaande afgesproken over feestdagen:

 

  1. Op zondagen en algemeen erkende feestdagen wordt niet gewerkt. De algemeen erkende feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van Z.M. de Koning wordt gevierd, alsmede 5 mei in de lustrumjaren (elke vijf jaar).
  2. Er kan op deze dagen wel gewerkt worden als bijzondere omstandigheden dat noodzakelijk maken en als de betreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten. Als vergoeding voor de op deze dagen verrichte arbeid wordt voor ieder gewerkt uur het uurloon betaald, vermeerderd met een toeslag van 100%.
  3. In de week waarin één van de hierboven omschreven feestdagen valt krijgt de fulltime werknemer 7,4 doorbetaalde vrije uren. Voor de overige werknemers geldt het aantal doorbetaalde vrije uren naar evenredigheid (contracturen / 37 x 7,4 uur), los van het feit of de medewerker wel of niet zou hebben gewerkt als het geen feestdag betrof.
  4. De werkgever kan hiervan afwijken na overleg met de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging, of als die er niet zijn, met de gezamenlijke werknemers. In dat geval geldt de volgende regeling: “Een werknemer, die gedurende het hele vakantiejaar wekelijks een vaste vrije dag heeft, wordt geacht haar vrije dag genoten te hebben, als deze dag samenvalt met een feestdag als bedoeld onder 1, maar zij krijgt de derde en iedere volgende feestdag die in één kalenderjaar samenvalt met die vaste vrije dag, gecompenseerd in de vorm van een vervangende vrije dag.” Dit besluit moet schriftelijk vastgelegd worden.
  5. Een werknemer kan niet verplicht worden tot het werken op zondagen en erkende christelijke feestdagen.
  6. De werknemer kan bij voorrang een vrije dag opnemen op een voor haar geldende religieuze feestdag, tenzij gewichtige bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.

 

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de drogisterijbranche 2015 - 2016. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO drogisterijbranche

 

 

 

 

 

 

  • Laatste update op .

CAO drogisterij - vakantie

In de CAO voor de drogisterijbranche (artikel 6.2.1) is het onderstaande afgesproken over vakantie:

 

6.2.1 Recht op vakantie

De werknemer met een maximale aanstelling van gemiddeld 37 uur per week heeft recht op 25 werkdagen vakantie per jaar met behoud van loon; dit is gelijk aan 185 uur. De werknemer die minder dan de normale wekelijkse arbeidstijd werkzaam is en/of die gedurende het jaar in of uit dienst treedt, heeft recht op een vakantieopbouw naar rato.

6.2.2 Opnemen van vakantie

De werkgever stelt het vakantiejaar voor zijn onderneming vast en geeft nadere regels voor het opnemen van de vakantie. Dit kunnen vooral regels zijn ter voorkoming van het opsparen van vakantiedagen die in opeenvolgende vakantiejaren verkregen zijn, en regels die gericht zijn op het samenvallen van de aaneengesloten vakantie met eventueel verplichte sluitingsperioden. Bij de vakantieregeling zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met het verlangen van de werknemer.
Het vakantiejaar loopt van 1 juli t/m 30 juni tenzij hierover in de onderneming afwijkende afspraken zijn gemaakt.

6.2.3 Aaneengesloten vakantie

  1. De werknemer heeft in een vakantiejaar recht op een aaneengesloten vakantie van tenminste drie weken, mits haar vakantierecht daartoe toereikend is, behalve als dit op grond van zwaarwichtige bedrijfsbelangen redelijkerwijs niet uitvoerbaar is. In dat laatste geval heeft de werknemer in het daaropvolgende vakantiejaar een onvoorwaardelijk recht op drie weken aaneengesloten vakantie.
  2. De aaneengesloten vakantie zal zoveel mogelijk in de maanden mei tot en met september worden genoten.

6.2.4 Vakantie en arbeidsongeschiktheid

  1. Een dag waarop de werknemer arbeidsongeschikt is door bijvoorbeeld ziekte, geldt niet als vakantiedag.
  2. Ten aanzien van opbouw en opname van vakantiedagen tijdens arbeidsongeschiktheid geldt artikel 7:635 van het Burgerlijk Wetboek.
  3. Vervanging van vakantiedagen door uitbetaling van een geldbedrag is slechts geoorloofd bij of in verband met het einde van de dienstbetrekking. Aan het einde van de dienstbetrekking is uitbetaling verplicht, als de werknemer dit wenst.

 

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de drogisterijbranche 2015 - 2016. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO drogisterijbranche

 

 

 

 

 

 

  • Laatste update op .

CAO drogisterij - verlof

In de CAO voor de drogisterijbranche (artikel 6.3) is het onderstaande afgesproken over verlof:

6.3.1 Persoonlijke gelegenheden

  1. Wanneer een werknemer er anders niet bij aanwezig kan zijn, heeft zij in de onderstaande gevallen recht op buitengewoon verlof. Zij heeft bij dit verlof recht op behoud van loon. Bij elke gelegenheid hoort een bepaalde verlofduur:
      • bij eigen ondertrouw: halve dag;
      • bij eigen huwelijk: twee dagen;
      • bij eigen 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest of jubileum dienstjaren: één dag;
      • bij bevalling van echtgenote: tijdens de bevalling plus twee dagen;
      • voor het bijwonen van een huwelijk van een van haar kinderen, ouders, broers of zusters: één dag;
      • bij het overlijden van de echtgenoot; de sterfdag tot en met de dag van de begrafenis;
      • bij het overlijden van een van haar ouders, schoonouders, eigen of aangehuwde kinderen: één dag, plus voor het bijwonen van de begrafenis: één dag;
      • voor het bijwonen van de begrafenis van haar grootouders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag;
      • voor het bijwonen van een 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest van ouders en schoonouders, alsmede verlof bij 25- en 40-jarig jubileum dienstjaren van echtgenoot: één dag.
  2. Onder ouders, kinderen, broers en zusters vallen ook stiefouders, stiefkinderen, stiefbroers en stiefzusters, alsmede pleegouders, pleegkinderen, pleegbroers en pleegzusters. Duurzame samenlevingsvormen, die van te voren aan de werkgever kenbaar zijn gemaakt, worden voor het bepalen van het verlof met het huwelijk gelijkgesteld.


6.3.2 Overige gelegenheden

Bovendien heeft de werknemer recht op buitengewoon verlof met behoud van loon bij de volgende gelegenheden:

  • voor het op uitnodiging bijwonen als kaderlid of afgevaardigde van vergaderingen en andere activiteiten van werknemersorganisaties: ten hoogste in totaal 5 dagen per jaar;
  • voor het afleggen van examens om een voor de beroepsuitoefening noodzakelijke opleiding te behalen: de daarvoor noodzakelijke tijd;
  • na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever voor het solliciteren of voor het op uitnodiging mondeling toelichten van een sollicitatie: de daarvoor benodigde tijd;
  • voor het eenmaal in de periode van 3 jaar voor haar pensionering deelnemen aan een cursus ter voorbereiding op de pensionering: ten hoogste vijf dagen;
  • vakbondsleden kunnen deelnemen aan cursussen van werknemersorganisaties, mits door de werknemersorganisatie bij de werkgever aangevraagd en mits verenigbaar met het bedrijfsbelang: ten hoogste 3 dagen per jaar;
  • voor de uitoefening van het actief kiesrecht.


6.3.3 Andere verlofregelingen

  1. Aan een werknemer wordt buitengewoon verlof verleend voor het deelnemen aan vergaderingen van besturen of commissies van lichamen, als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie, voor zover de werknemer van dat bestuur of die commissie deel uitmaakt. In dit geval kan de werknemer geen aanspraak doen gelden op loon.
  2. De werkgever treft in overleg met de werknemer een verlofregeling wanneer de werknemer wordt getroffen door een calamiteit. Deze regeling is bedoeld voor het geven van eerste opvang en/of het treffen van noodzakelijke maatregelen voor een structurele oplossing.
    Onder calamiteit wordt verstaan een plotselinge, ernstige gebeurtenis, anders dan in dit hoofdstuk genoemd, die niet te voorzien is en waarin het niet redelijk is van de werknemer te verlangen dat hij het werk bij de werkgever verricht.
  3. Voor bezoek aan een arts en andere medische beroepsbeoefenaren zal buitengewoon verlof met behoud van loon worden gegeven gedurende de daarvoor benodigde tijd, voor zover dit bezoek redelijkerwijs niet buiten arbeidstijd kan plaatsvinden.

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de drogisterijbranche 2015 - 2016. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO drogisterijbranche

 

 

 

 

 

 

  • Laatste update op .

CAO drogisterij - overwerk

In de CAO voor de drogisterijbranche (artikel 4.2) is het onderstaande afgesproken over overwerk:

 

4.2.1 Overwerk

  1. A. Er is alleen sprake van overwerk als de werknemer, na overleg, van de werkgever opdracht heeft gekregen om arbeid te verrichten buiten de voor haar geldende normale arbeidstijd. Overwerk zal zo min mogelijk worden opgedragen.
  2. B. Onder overwerk wordt in ieder geval verstaan:
    • - de meer dan 9 uur per dag gewerkte uren. Daarbij geldt een overschrijding met maximaal een half uur, maximaal eenmaal per week, in aansluiting op de ingeroosterde werktijd, niet als overwerk;
    • - de meer dan 45 uur per week gewerkte uren, of de meer dan gemiddeld 40 uur per week gewerkte uren, berekend per periode van 4 aansluitende weken, waarbij de perioden elkaar niet mogen
    • overlappen;
    • - de meer dan gemiddeld 37 uur per week gewerkte uren, berekend over een periode van 26 weken, met als peildata 1 april en 1 oktober;
    • - de uren gewerkt op een zesde dag in de week, tenzij deze uren binnen een periode van vier weken (te rekenen over een periode van twee weken voorafgaand aan tot twee weken volgend op de week
    • dat zes dagen gewerkt is) zijn gecompenseerd door gelijkwaardige vrije tijd.
  3. Voor elk uur overwerk wordt het loon uitbetaald, vermeerderd met een toeslag van 30%.
  4. Wanneer overuren vallen in een tijdsperiode waarop volgens het tijdschalenmodel (zie onder) reeds een toeslag van toepassing is, dan worden de toeslagen bij elkaar opgeteld.
  5. Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat in plaats van uitbetaling van de overwerkvergoeding, extra vrije tijd wordt gegeven, overeenkomend met het loonbedrag dat voor het overwerk zou zijn betaald. Die vrije tijd moet worden gegeven binnen een maand nadat het overwerk is verricht.
  6. De bepalingen over overwerk gelden niet voor medewerkers in de functiegroepen 5 en 6, en ook niet voor medewerkers die niet zijn ingedeeld in functiegroepen.
  7. Een parttime werknemer, die in één week meer dan 37 uur werkt, komt voor die week in aanmerking voor een overwerktoeslag, indien aan de overige voorwaarden in dit artikel wordt voldaan.


4.2.2 Tijdschalenmodel

  1. A. De werknemer ontvangt, afhankelijk van het tijdstip waarop zij werkt, een toeslag op het uurloon volgens onderstaand schema (tijdschalenmodel):
      00:00 - 05:00 05:00 - 07:00 07:00 - 18:00 18:00 - 21:00 21:00 - 24:00
    Maandag t/m zaterdag  75% 25% 0% 25% 50%
    Zondag  175% 125% 100% 125% 150%
  2. Voor het afmaken of overdragen van werkzaamheden kan de grens van het tijdschalenmodel incidenteel met een halfuur overschreden worden. In dat geval geldt de toeslag van het tijdblok waarin de werkzaamheden volgens het rooster uitgevoerd zouden worden.
  3. De toeslagen worden gecompenseerd in vrije tijd, op te nemen binnen 26 weken na het ontstaan van de compensatie. Als compensatie in vrije tijd niet binnen deze 26 weken mogelijk is, wordt de toeslag in geld uitgekeerd.

 

4.2.3 Maaltijdvergoeding

De werkgever verstrekt aan de werknemer die haar werkdag begonnen is voor of op 14.00 uur en die doorwerkt na 19.00 uur, een warme maaltijd van redelijke kwaliteit of een maaltijdvergoeding. Er geldt
per 1 augustus 2008 voor deze vergoeding een bedrag van EUR 5,45 netto op declaratiebasis.


4.2.4 Toeslag bij plaatsvervanging

Als een werknemer een collega in een hogere functie vervangt, heeft zij gedurende de tijd van vervanging recht op een toeslag van 15% van het bedrag bij 0 functiejaren in de schaal waarin de vervangen functie is ingedeeld. Loon plus toeslag mogen echter niet meer bedragen dan het bedrag bij 0 functiejaren in de schaal waarin de te vervangen functie is ingedeeld. Deze toeslag geldt alleen als de vervanging langer dan vier weken duurt. 

 

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de drogisterijbranche 2015 - 2016. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO drogisterijbranche

 

 

 

 

 

 

  • Laatste update op .

CAO drogisterij - functiegroepen

In de CAO voor de drogisterijbranche (artikel 5.1) is het onderstaande afgesproken over de indeling in functiegroepen:

De werknemer wordt uitsluitend op grond van de door haar te verrichten werkzaamheden ingedeeld in een functiegroep.

5.1.1 Functiegroep 1:

Werkzaamheden van eenvoudige aard die volgens nauwkeurige instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding worden verricht.
Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep:

  • aankomend verkoopmedewerkster
  • leerling verkoopster
  • aankomend magazijnmedewerkster
  • aankomend administratief medewerkster

5.1.2 Functiegroep 2:

Werkzaamheden van eenvoudige aard waarvoor een zekere mate van vak- en bedrijfskennis nodig is en die – hoewel onder directe leiding – toch met enige mate van zelfstandigheid worden verricht. Het
bezit van het diploma 'Verkoop in de Drogisterij' is een vereiste.
Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep:

  • verkoopster
  • magazijnmedewerkster
  • administratief medewerkster


5.1.3 Functiegroep 3:

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij incidenteel leiding wordt gegeven aan enkele medewerksters, ingedeeld in de functiegroepen 1 en 2.
Het bezit van het diploma Assistent-Drogist is een vereiste om voor de functie van eerste verkoopster in aanmerking te komen. De werknemer die voor 1 januari 1999 de functie van eerste verkoopster vervulde, kan niet worden verplicht dit diploma alsnog te halen.
Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep:

  • eerste verkoopster
  • eerste magazijnmedewerkster
  • eerste administratief medewerkster


5.1.4 Functiegroep 4:

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij leiding wordt gegeven aan enkele medewerksters in de functiegroepen 1, 2 en 3. Het bezit van het diploma Assistent-Drogist is een vereiste om voor de functie van waarnemend bedrijfsleidster of assistent filiaalmanager in aanmerking te komen.
Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep:

  • waarnemend bedrijfsleidster
  • assistent filiaalmanager
  • assistent magazijnchef
  • assistent afdelingshoofd


5.1.5 Functiegroep 5:

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is, alsmede het volledige beheer van een drogisterij waarin maximaal 5 fulltime equivalenten (fte's) werkzaam zijn.
Het bezit van het Vakdiploma Drogist is een vereiste om voor de functie van bedrijfsleidster, filiaalmanager of filiaalbeheerder in aanmerking te komen.
Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep:

  • bedrijfsleidster
  • filiaalmanager
  • filiaalbeheerder
  • magazijnchef
  • afdelingshoofd


5.1.6 Functiegroep 6:

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is, alsmede het volledige beheer van een drogisterij waarin meer dan 5 fulltime equivalenten (fte's) werkzaam zijn. Het bezit van het Vakdiploma Drogist is een vereiste om voor de functie van bedrijfsleidster, filiaalmanager of filiaalbeheerder in aanmerking te komen.
Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep:

  • bedrijfsleidster
  • filiaalmanager
  • filiaalbeheerder
  • magazijnchef
  • afdelingshoofd

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de drogisterijbranche 2015 - 2016. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO drogisterijbranche

 

 

 

 

 

 

  • Laatste update op .

CAO reisbranche - overwerk en toeslagen

In de CAO voor de reisbranche is het onderstaande afgesproken over overwerk en het werken op bijzondere uren:

Artikel 10 Overwerk

  1. Werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen althans voor zover deze functie valt in 2 tot en met 5, hebben recht op een overwerkvergoeding. Deze bepaling is niet van toepassing op werknemers die een uitvoerende functie vervullen op het gebied van inkomend toerisme als het feitelijke loon 5% boven het maximum van het desbetreffende schaalloon ligt.
  2. Van overwerk is alleen sprake als dat plaatsvindt in opdracht van de werkgever en indien de normale arbeidsduur als bedoeld in lid 1 van artikel 9 op enigerlei wijze wordt overschreden.
    De werkgever zal zich inspannen om te voorkomen dat het gemiddelde van 39 uur berekend over 26 aaneensluitende weken wordt overschreden.
    De werknemer die berekend over een periode van 26 weken gemiddeld meer dan 39 uur heeft gewerkt, heeft het recht om deze extra gewerkte uren in overleg met de werkgever op te nemen in halve en/of hele dagen.
  3. Bij overwerk geldt een toeslag op het normale uurloon van 25%. De overwerktoeslag kan cumuleren met de toeslag voor bijzondere uren, als bedoeld in artikel 11.
  4. Per bedrijfsonderdeel of afdeling wordt vastgesteld door de werkgever of de vergoeding gegeven wordt in de vorm van vrije tijd of wordt uitbetaald of een combinatie hiervan. De voorkeur gaat uit naar verrekening in de vorm van vrije tijd. Als de vergoeding geschiedt in de vorm van vrije tijd, zal de werkgever na overleg met de werknemer het moment vaststellen waarop deze vrije tijd kan worden genoten.
  5. Werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen, zijn verplicht het door of namens de werkgever opgedragen overwerk te verrichten. Deze werknemers kunnen echter niet worden verplicht meer te werken dan 47 uur per week.

 

Artikel 11 Bijzondere uren

  1. Werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen, althans voor zover deze functie valt in de functiegroep 2 tot en met 5, hebben recht op een vergoeding voor bijzondere uren indien zij werken op de volgende uren:
    • maandag tot en met vrijdag:
      • tussen 00.00 en 07.00 uur 35%
      • tussen 20.00 en 24.00 uur 25%
    • zaterdag:
      • tussen 00.00 en 07.00 uur 35%
      • tussen 07.00 en 08.00 uur 15%
      • tussen 19.00 en 24.00 uur 35%
    • zondag:
      • tussen 00.00 en 24.00 uur 75%
    • feestdagen:
      • tussen 00.00 en 24.00 uur 100%
    Deze bepaling is niet van toepassing op werknemers die een uitvoerende functie vervullen op het gebied van inkomend toerisme als het feitelijke loon 5% boven het maximum van het desbetreffende schaalloon ligt.
  2. De toeslag voor bijzondere uren:
    • kan worden opgeteld bij de overwerktoeslag;
    • wordt berekend over het normale uurloon.

 

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de reisbranche 2013 - 2015. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO reisbranche

 

  • Laatste update op .

CAO reisbranche - arbeidstijden

In artikel 9 van de CAO voor de reisbranche is het onderstaande afgesproken over de arbeidstijden:

 

  1. 1. Onder normale arbeidsduur wordt verstaan: het werk dat wordt verricht gedurende:
    • niet meer dan negen uur per dag en
    • niet meer dan gemiddeld vijf dagen per week, berekend over een aaneengesloten periode van maximaal 13 weken en naar rato bij een overeengekomen werkweek korter dan vijf dagen (*)
    • niet meer dan gemiddeld 39 uur per week, berekend over een aaneengesloten periode van maximaal 26 weken.
  2. Normale werktijden zijn: maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en 20.00 uur en zaterdag tussen 08.00 en 19.00 uur en de dagen waarop koopavonden vallen van 19.00 tot 21.00 uur, met een onderbreking van minimaal een half uur pauze.
  3. Werken op zon- en feestdagen gebeurt in beginsel vrijwillig. Lukt het de werkgever niet om met vrijwilligers de bezetting rond te krijgen, dan kan hij een werknemer op maximaal acht zon- en feestdagen per jaar tot werk verplichten.
    Dit geldt niet voor werknemers met aantoonbare gewetensbezwaren. Werken op de bovengenoemde acht zon- en feestdagen geldt niet als overwerk. Het wordt in de roosters meegenomen en telt mee voor de gemiddelde werkweek.
  4. Hoewel de gewerkte uren op de zaterdag en de koopavonden tot de normale arbeidstijd worden gerekend, geldt voor deze uren toch een toeslag voor bijzondere uren als bedoeld in artikel 11.
  5. Per onderneming dient aanvang en einde van de werktijd nader te worden vastgesteld.

 

 

(*) Ter verwezenlijking van de vijfdaagse werkweek heeft de werknemer die in een werkweek zes dagen heeft gewerkt recht op compensatie van deze zesde dag binnen dertien weken. Een aaneengesloten werkperiode kan niet langer dan zes dagen duren. Voor parttimers geldt dit naar rato van hun overeengekomen werkweek.

 

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de reisbranche 2013 - 2015. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO reisbranche

 

  • Laatste update op .

CAO reisbranche - verlof

In de CAO voor de reisbranche is het onderstaande afgesproken over verlof:

Artikel 21 Buitengewoon verlof/verzuim van werktijd

  1. In geval van verzuim anders dan zoals bedoeld in Artikel 629 Boek 7 Titel 10 van het Burgerlijk Wetboek, wordt het loon niet doorbetaald, behalve in de hierna te noemen bijzondere omstandigheden gedurende de daarbij vermelde tijd, mits de werknemer dit tijdig aan de werkgever heeft medegedeeld voor zover dat mogelijk was. Het buitengewoon verlof wordt alleen toegekend op de dag zelf en indien de gebeurtenis daadwerkelijk wordt bijgewoond (voor zover relevant). Het buitengewoon verlof bedraagt:
    1. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap, 2 dagen;
    2. bij huwelijk van kind, broer, zuster, zwager, schoonzuster en bij hertrouwen van een van de ouders of schoonouders, 1 dag;
    3. in verband met de bevalling van de echtgenote inclusief het wettelijk recht op kraamverlof ingevolge artikel 4:2 Wet arbeid en zorg, 3 dagen;
    4. bij 25- en 40, en 50-jarig huwelijksjubileum van de werknemer, diens kinderen, (groot)ouders, mits tenminste 1 week tevoren kenbaar gemaakt,
    5. bij 25- en 40- jarig dienstjubileum, 1 dag;
    6. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of van inwonend kind, vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis/ crematie;
    7. bij overlijden van een van de ouders of een uitwonend kind, 2 dagen;
    8. bij overlijden van broers, zusters, zwagers, schoonzusters, grootouders, schoonouders, schoonkinderen of kleinkinderen, 1 dag;
    9. zowel bij opname in als ontslag uit een ziekenhuis van echtgeno(o)t(e) of ongehuwd kind, 1 dag;
    10. bij elke verhuizing per keer 1 dag, doch nooit meer dan in totaal 2 dagen per 2 jaar;
    11. bij vervulling van door de wet/overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, die persoonlijk moet worden nagekomen over een redelijke tijd, hoogstens 1 dag.
    Onder verzuim als bedoeld in dit artikel wordt verstaan het verzuim van de tijd waarin zou zijn gewerkt, indien niet verzuimd had moeten worden.
  2. Waar in dit artikel wordt gesproken van ‘kind’ wordt hieronder ook verstaan stief-, adoptie- en pleegkind. Waar in dit artikel wordt gesproken van ‘echtgeno(o)t(e)’ of ‘huwelijk’ wordt hieronder ook verstaan geregistreerd partner(schap).
  3. Bij het ontbreken van een echtgeno(o)t(e) kan op verzoek van de werknemer daarmee gelijk worden gesteld de partner waarmee betrokkene samenwoont, op voorwaarde dat de werknemer dit voorafgaande aan de onder lid 1 genoemde gebeurtenissen kenbaar heeft gemaakt bij de werkgever. 

 

Artikel 14 Studieverlof

  1. De kosten van een branche- of functiegerichte opleiding op verzoek van de werkgever worden door de werkgever gedragen. Kosten die daarvoor in aanmerking komen zijn lesgelden, examengelden, reis- en verblijfkosten en de kosten voor aanschaffing van de door de opleidingsinstelling voorgeschreven boeken.
  2. De werknemer krijgt studieverlof met behoud van salaris voor de daarvoor benodigde tijd indien deze studie en het voor de eerste keer afnemen van de daarbij behorende examens en/of tentamens uitsluitend in werktijd kan plaatsvinden.
  3. De werkgever kan in een individuele studieovereenkomst met de werknemer een terugbetalingsregeling overeenkomen.

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de reisbranche 2013 - 2015. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO reisbranche

 

  • Laatste update op .

CAO reisbranche - vakantie

In de CAO voor de reisbranche is het onderstaande afgesproken over vakantie:

Artikel 17 Vakantie

  1. De normale vakantie per jaar bedraagt:
    1. 24 dagen;
    2. in afwijking van het gestelde onder sub a, bedraagt de vakantie per jaar bij een onafgebroken dienstverband van ten minste 5 volle jaren binnen de reisbranche bij het bereiken in het lopende vakantiejaar van de leeftijd van:
      • 45 jaar: 25 dagen
      • 50 jaar: 26 dagen;
      • 55 jaar: 27 dagen.
  2. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol jaar heeft geduurd als in geval in het jaar sprake is van een dienstverband voor minder dan de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 9, wordt de vakantie aan de werknemer naar evenredigheid berekend. Een deeltijdwerker bouwt ook vakantierechten op gedurende de uren dat betrokkene meer werkt dan de overeengekomen arbeidstijd, tenzij er sprake is van overwerk.
  3. Het vakantiejaar is gelijk aan een kalenderjaar, tenzij in overleg met de OR of het personeel een andere periode wordt vastgesteld. De werkgever geeft nadere regelingen voor het opnemen van de vakantie. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast na overleg met de werknemer. De door de werkgever vastgestelde aaneengesloten vakantieperiode dient zo veel mogelijk aan te vangen tussen 30 april en 1 oktober.
  4. Per vakantiejaar heeft de werknemer het recht om ten minste 3 weken aaneengesloten vakantie op te nemen. De werkgever heeft het recht om te bepalen, dat een werknemer ten minste 2 weken aaneengesloten vakantie per vakantiejaar opneemt.
  5. Wat betreft de vervaltermijn van vakantiedagen wordt de wettelijke regeling aangehouden.
  6. De werkgever heeft het recht om 1 vakantiedag per jaar als verplichte vakantiedag aan te wijzen.
  7. De werkgever zal zoveel mogelijk tegemoetkomen aan verzoeken van individuele werknemers om op een voor hen bijzondere feestdag (een religieuze feestdag) een snipperdag te mogen opnemen.
  8. De werknemer heeft het recht om de per kalenderjaar toegekende bovenwettelijke vakantiedagen te benutten conform artikel 8c van deze CAO.

 

Artikel 19 Vakantiedagen en einde dienstverband

  1. Bij beëindiging van het dienstverband zullen eventueel te veel of te weinig genoten vakantiedagen worden verrekend.
  2. Tijdens de opzeggingstermijn heeft de werknemer het recht, bij toereikend saldo, om 50% van zijn vakantiedagen op te nemen, met een maximum van twee weken. Dit recht kan beperkt worden door de werkgever uitsluitend in geval van gewichtige redenen ter voorkoming van plotselinge personele onderbezetting in de onderneming.

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de reisbranche 2013 - 2015. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO reisbranche

 

  • Laatste update op .

CAO reisbranche - arbeidsongeschiktheid

In de CAO voor de reisbranche is het onderstaande afgesproken over arbeidsongeschiktheid / ziekte:

 

Artikel 25 Ziekte en arbeidsongeschiktheid

  1. De werknemer die door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet zijn arbeid kan verrichten dient ervoor te zorgen dat dit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor aanvang van zijn werktijd, aan zijn werkgever wordt gemeld.
  2. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 629 boek 7 titel 10 BW, de Ziektewet, de Wet verbetering poortwachter, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) voor zover hierna niet anders is bepaald.
  3. Bij arbeidsongeschiktheid ontvangt de werknemer gedurende de wettelijke periode van 104 weken zoals genoemd in lid 1 van artikel 629 boek 7 titel 10 BW, naast de aldaar genoemde wettelijk verplichte doorbetaling van het loon, gedurende maximaal de eerste 52 weken een aanvulling van 30% . De werkgever mag geen wachtdagen in acht nemen. Volgens de wetgeving die geldt op 1 januari 1994 houdt dat in dat het loon gewoon moet worden doorbetaald bij ziekte. Onder loon als bedoeld in dit artikel wordt verstaan het loon dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
  4. De in lid 3 van dit artikel bedoelde loondoorbetaling en de aanvullingen worden beëindigd wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt.
  5. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
    1. door opzet arbeidsongeschikt is geworden.
    2. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd.
    3. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht.
      De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling op te schorten en de aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
    4. zich niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte (controlevoorschriften). Dit geldt voor een deel van de schriftelijk vastgelegde controleregels, namelijk voor informatie die nodig is om de aanspraak op loondoorberekening vast te stellen. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
    5. weigert medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van het UWV.
    6. misbruik maakt van de voorziening.
  6. Indien de werkgever ter zake van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding heeft, zal de werknemer de daartoe benodigde informatie verstrekken. Indien de werknemer dit weigert, heeft hij geen recht op de in lid 3 genoemde aanvullingen.
  7. In geval een second opinion wordt gevraagd ten aanzien van arbeidsongeschiktheid zal de werkgever in afwachting van de uitspraak van de UWV aansluitend op de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid maximaal één maand het loon aanvullen tot 100%.
  8. Bij arbeidsongeschiktheid ten aanzien van de eigen functie van de werknemer zal de werkgever zich primair richten op herplaatsing binnen de onderneming van werkgever.

 

Deze informatie is gebaseerd op de CAO voor de reisbranche 2013 - 2015. Het kan zijn dat er ondertussen een nieuwe CAO is overeengekomen. In dat geval dient de CAO tekst van de nieuwste CAO aangehouden te worden. Deze informatie is een verkorte weergave van de bepalingen uit de CAO. Voor de volledige afspraken dient de CAO geraadpleegd te worden. 

Terug naar de pagina van de CAO reisbranche

 

  • Laatste update op .